EEN DIJK VAN EEN VONDST
Grafzerken in de dijk
In vroegere eeuwen werden de dijken verstevigd met houten palen, die na de uitbraak van paalworm (rond 1730) werden vervangen door Noordse stenen. Maar tussen 1700 en 1916 maakten vele watersnoodrampen het nodig om de dijken nog beter te versterken. “Dat gebeurde met puin,” vertelt archeoloog Jan-Willem van Oudhof. “Men gebruikte alles wat men maar te pakken kon krijgen: van oude stadspoorten tot grafzerken. En die vinden we dus nu terug in de dijk.”
In de 18e en 19e eeuw werden de dijken rondom de toenmalige Zuiderzee versterkt met basaltzuiltjes met daaronder puinpakketten. Om aan de grote hoeveelheid puin te komen die hiervoor nodig was, kwam een lucratieve handel in slooppuin op gang. Langs de Zuiderzee lagen handelsplaatsen zoals Monnickendam, Hoorn, Enkhuizen en Medemblik. Hun glorietijd - de ‘Gouden’ 17e eeuw - was voorbij: ze raakten in het slop. De stad verviel, huizen stonden leeg, maar men betaalde daar wel belasting over. Het werd dus financieel interessanter om huizen steen voor steen te slopen. Dat leverde meer op.
Handel in slooppuin
“De behoefte aan puin was zo groot dat het tot prijsopdrijving leidde,” vertelt Jan-Willem. “In Enkhuizen bestonden er zelfs gespecialiseerde sloopaannemers voor de puinhandel, enkel en alleen voor de dijkversterking. Zelfs kasteel Radboud in Medemblik moest eraan geloven. Het kostte het kasteel een bemuurde wal en twee torens. Gesloopt in opdracht van het stadsbestuur vanuit louter economische motieven: het leverde werkverschaffing op en daarnaast dus versterking van de zeedijk.”
Hele stadspoorten verdwenen in de dijk
Er verdween dus nogal wat in die dijk, blijkt uit de boeken én uit de huidige archeologische vondsten.
Jan-Willem: “We komen bijvoorbeeld delen van oude stadspoorten tegen. Niet vreemd, want bij Hoorn verdwenen begin 19e eeuw de verdedigingswerken rondom de stad. De manier van verdedigen was veranderd, onder andere door de inzet van waterlinies. Stadsmuren werden afgebroken, er kwamen stadsparken en industrieterreinen voor terug: de stadspoorten stonden dus in de weg. En alles wat weg kon, kon in de dijk. De mortel eraf en vervolgens gingen de stenen in de puinpakketten, waarna er basaltzuiltjes op werden gelegd om de golven te breken.”
”Slopen leverde meer op, zelfs kasteel Radboud moest eraan geloven”
Grafzerken uit de 16e eeuw
Bij recent archeologisch onderzoek in de dijk bij Volendam werd ook een steen gevonden met het wapen van Amsterdam erop, met een prachtig kroontje. “Dat komt ook waarschijnlijk uit een stadsmuur of -poort,” vertelt Jan-Willem. “Regelmatig komen we daarnaast sloopmateriaal van kerken tegen, met zeer oude grafzerken. Die waren tijdens de dijkversterking van toen al heel oud en vaak niet meer compleet. We vonden restanten van grafzerken met Romaanse letters, die kunnen wel uit de 16e eeuw stammen. Fascinerend vind ik dat: ze liggen er al zo’n tijd, en ook al zijn de letters niet meer leesbaar, toch zijn ze nog echt herkenbaar als grafsteen. Een aantal heeft nog zo’n mooie tekstrand met afbeeldingen.”
Monument in de dijk
Alle vondsten - en dus ook de grafzerken - worden onderzocht en geïnventariseerd. Jan-Willem: “De grafzerken die we bij Warder hebben gevonden, worden daar straks weer verwerkt in de nieuwe dijk, als een soort markering. Een mooie manier om het verhaal van de dijkversterking te vertellen en te laten zien. Er zijn mensen die zeggen dat ze terug moeten naar de oorspronkelijke plek waar ze vandaan kwamen, maar waar is dat dan precies? Dat is niet of nauwelijks te achterhalen. Ze zijn in de loop der eeuwen onderdeel van de dijkversterking geworden en horen nu bij de geschiedenis van de dijk. Door ze op te nemen in de nieuwe dijk vormen ze weer een onderdeel van het historische verhaal van de ontwikkeling van de dijk. Dat vind ik een mooi en eervol gegeven.”