
DE KAPITEIN VAN HET MARKERMEER
Uitdammerdijk bij Kinselmeer bijna klaar
Als ik vanuit Durgerdam langs de Uitdammerdijk vaar, zie ik net voorbij Camping de Badhoeve een fraaie nieuwe steiger. Ik besluit een kijkje te gaan nemen. Van dichtbij zie ik een mededeling in het staal van de steiger gegraveerd: ‘Verboden aan te meren, behalve voor kano’s’. Aha. Ik wil alweer doorvaren als iemand naar me roept: “Het is hier een belangrijk rustgebied voor vogels, vandaar.”
De stem blijkt te horen bij Kevin de Jong, hoofduitvoerder voor deelgebied Zuid van de dijkversterkingswerkzaamheden aan de Markermeerdijken. Hij komt net aanfietsen over het nieuwe stuk fietspad dat kort geleden in gebruik is genomen. We maken even verderop een praatje. Officieel gaat de dijkplaats volgend voorjaar open, maar dus alleen voor kano’s en kajaks, vertelt Kevin.
Er is hier wel een heleboel veranderd in het afgelopen jaar zeg! Mooi geworden! Vertel eens, wat hebben jullie allemaal gedaan?
Kevin: “Wat waarschijnlijk het meeste opvalt, is dat we al veel voorbelasting hebben afgegraven. Afgelopen jaar en dit jaar zo’n 270.000 m³. Dat zijn ongeveer 108 Olympische zwembaden vol met zand.”

Kevin:
”We hebben ongeveer 108 Olympische zwembaden vol met zand afgegraven”
Ja, dat ziet er weer een stuk strakker uit. Die zandhopen hebben hier best lang gelegen. Waarom was dat?
“Het Kinselmeer is ooit ontstaan door een dijkdoorbraak. Net als het Barnegat en het Uitdammer Die, een stukje verder naar het noorden. Je kan je voorstellen dat dat de bodem hier aardig verstoord heeft. Daarom is er relatief veel gewicht nodig geweest om de bodem weer voldoende te laten inklinken en stevig te maken. Na een jaar of vijf is het nu weer ‘secundair zand’, zoals we dat noemen: het gaat gewoon weer de markt op, om ergens anders als voorbelasting te dienen.”
En wat moest er gebeuren toen de zandhopen weg waren?
“Toen hebben we de onderlaag van dit hele stuk bij het Kinselmeer en Blijkmeer, zo’n 5,2 kilometer lang, opnieuw geprofileerd. Dat wil zeggen: de klei van de oude dijk herschikken en verdichten. Daaroverheen is een nieuwe laag klei uit België aan gebracht. Zo’n 96 vrachtschepen vol.”

Klei uit België? Hoezo dat dan?
“Dat is ‘categorie 1’ klei: bijna van pottenbakkerskwaliteit. Daarmee hebben we een vrijwel waterdichte laag op de dijk aangebracht.”
Dat klinkt ouderwets, de dijk afdichten met klei!
“Haha, ja, dat klopt wel. Bij ons in de keet hangt een hele oude bouwtekening van een dijkdoorbraak in Katwoude, uit 1916. Daaraan zie je dat in de tussenliggende tijd de methodieken wel wat veranderd zijn, maar het principe van dijkenbouw is eigenlijk vrijwel hetzelfde gebleven. We hebben de voet van de dijk nu versterkt met een heel pakket basalton: dat is, zeg maar, de fabrieksversie van de basaltblokken die vroeger gebruikt werden. Tussen de klei en de basalton hebben we een laag kleine steentjes aangebracht om het water weer weg te laten lopen als de golf op de steenbekleding is kapotgeslagen.”
De golfbreker en de werkbaan zijn ook al bijna weg, zie ik. Wanneer zijn jullie daarmee klaar?
“Dat zal februari of maart worden. Loswal 10, ten zuiden van het Barnegat, blijft nog in stand voor de werkzaamheden aan het volgende stuk van de dijk. Volgend jaar doen we de verdere inrichting. Het fietspad tussen Durgerdam en Uitdam sluiten we dan weer aan en we plaatsen picknickbankjes en dergelijke.”
Kevin:
”Mensen staan te springen tot ze de dijk weer op mogen”
Daar zullen de omwonenden wel blij mee zijn, denk ik?
“Ja, je merkt wel dat mensen staan te springen tot ze weer de dijk op mogen. Soms stappen ze op een onbewaakt ogenblik al over het schapengaas heen, maar dat is natuurlijk niet de bedoeling.”
En die steen- en takkenhopen die je langs de dijk ziet, ruimen jullie die niet netjes op?
“Nee, dat zijn winterverblijven en broeihopen voor ringslangen. Als je dat niet weet, kun je inderdaad denken dat het compost- of afvalhopen zijn, maar die zijn daar bewust aangebracht. Voor de winterverblijven zijn de oude Noordse stenen uit de dijk gebruikt. Alliantie-ecoloog John van den Belt heeft onlangs een rondje gemaakt langs de broeihopen en vond soms wel meer dan honderd eieren. Dat is goed nieuws, want dat betekent dat ondanks onze werkzaamheden de ringslangen deze locaties altijd nog weten te vinden en er nog gebruik van maken.”