DIJK VAN EEN VONDST
Als de rook om je hoofd is verdwenen
Pijpenkopjes van klei: ze worden nog steeds veel gevonden. Een bewijs dat ook in vroegere eeuwen al flink gerookt werd. Tijdens de opgravingen van een boerderij bij Uitdam stuitten archeoloog Jan-Willem Oudhof en zijn collega’s daarnaast ook op een messing tabaksdoos met versiering. En deze afbeelding bleek een stevig politiek statement te zijn.
“Ik hoor vaak dat mensen vroeger zelf ook archeoloog wilden worden,” vertelt Jan-Willem, “En dat ze toen pijpenkopjes verzamelden.” Deze pijpenkopjes van klei stammen meestal uit de 17e eeuw, legt hij uit - een tijdperk waarin roken zeer populair werd. “Tabak kwam oorspronkelijk uit Amerika en werd door Columbus in de 16e eeuw geïntroduceerd in Europa. De eerste roker in Europa staat officieel genoteerd in 1518. Een zeeman die met Columbus meegezeild had, rookte in Spanje. Hij werd opgepakt door de inquisitie: roken werd gezien als iets duivels.”
Doodstraf op roken
Honderd jaar later was roken echter een wijdverbreid fenomeen. Uit bronnen blijkt dat rond 1580 de eerste kleipijpen al geproduceerd werden in Nederland. Jan-Willem: “Mensen schreven graag over tabaksgebruik – een van hen was zakenman, dichter en schrijver sir Walter Raleigh, de stichter van uit de kolonie Virginia. Dat was puur marketing avant la lettre, hij handelde namelijk in tabak. Overigens waren er ook tegenstanders. In het Ottomaanse rijk boorde Sultan Ahmed I als straf een gat door de neus bij rokers, pausen vaardigden rookverboden uit en in China stond er zelfs de doodsstraf op roken.”
© Rijksmuseum Amsterdam
Foto: Ron Tousain/MenA.
Van luxeproduct naar dagelijks gebruik
Het mocht niet baten, stelt Jan-Willem, roken werd snel populair. “Het werkt immers verslavend. Was tabak in eerste instantie een luxeproduct en dus duur, in 1610 ontstond er ook tabaksteelt in Nederland. Bij archeologische opgravingen rond Amersfoort zijn daar veel tabaksschuren gevonden. Kweekbakken beschermden de tabaksplant tegen de vorst. En daarmee groeide ook de kleipijpenproductie in de 17e en 18e eeuw.” De kleipijpen zijn echter kwetsbaar en gingen niet lang mee, aldus de archeoloog. “Ze waren voor dagelijks gebruik, ook op het veld en daarom vinden we ze zoveel. Aan de vorm van de kop (de ketel) kun je opmaken uit welke tijd ze komen. Op de hiel, het deel dat uitsteekt, zit vaak een stempel van de pijpenbakkerij. Vaak bevat de steel decoratie. In de 19e eeuw gingen ze helemaal los: soms bevatten ze complete walvissen als versiering.”
Tabaksdoos met boodschap
In een opgegraven boerderij aan het einde van Uitdam vond het team archeologen van de Markermeerdijken niet alleen pijpenkopjes, maar ook een fraaie deksel van een tabaksdoos. “Deze stamt uit 1616 en is van messing”, vertelt Jan-Willem. “Hij bevat een prachtige afbeelding van Maurits van Oranje. Dat betekent dat deze mensen de Opstand goed gezind waren. Een politiek statement dus. Als je je tabaksdoos op tafel zette om je pijp te stoppen, kon je laten zien dat je voor Maurits was. Met zo’n tabaksdoos kon je dus pronken én laten zien waar je voor stond. Er worden vaker tabaksdozen gevonden, maar zeker niet altijd zo rijk versierd. En als deze dan nog politiek getint is, is dat een mooie vondst.”
“Men had in de 17e eeuw nog geen acties als Stoptober,” lacht Jan-Willem. “Maar roken is altijd al een probleem geweest. Dat zie je zelfs aan de archeologische vondsten. We vinden soms skeletten met een slijtageplek tussen de tanden waar de kleipijp ingeklemd zat. Roken was toen ook létterlijk een aanslag op je tanden.”
Bekijk hier digitale 3d reconstructie van Uitdam.