
ECOLOOG JOHN VAN DE BELT
“We bouwen de oude winterverblijven zo goed mogelijk na”
Om te overwinteren zoeken ringslangen een vochtig, tocht- en vorstvrij plekje op. De oude dijkbekleding was daar bij uitstek geschikt voor. Tijdens de werkzaamheden aan de dijk, maar ook daarna, probeert de Alliantie deze oer-Hollandse slangen te verleiden om op en in de dijk te blijven wonen, vertelt ecoloog John van den Belt.
“Over ringslangen weten we nog lang niet alles”, zegt John. “We werken daarom samen met kennisorganisatie Ravon en Ringslangenwerkgroep Waterland Oost. Zo doen we ons best om als Alliantie de ringslang een zo goed mogelijk alternatief bieden voor de winterverblijven die door de dijkverzwaring op de schop gaan: omdat het moet volgens de wet Natuurbescherming, maar ook omdat wij dat belangrijk vinden.” Geur “We weten dat ringslangen heel erg van geur zijn, maar hoe dat precies werkt, daar kunnen we alleen maar naar raden”, geeft John als voorbeeld van een van de mysterieuze gewoontes van de ringslang. “De puinlaag uit de oude dijk, waarin ringslangen de winter doorbrachten, zullen waarschijnlijk op de een of andere manier de ringslanggeur bevatten. Daarom hebben we die stenen gebruikt voor de tijdelijke verblijven die we al voor aanvang van de werkzaamheden voor ze hebben gemaakt. En we gaan ze ook verwerken in de permanente verblijven die we gaan aanbrengen in de nieuwe dijkbekleding.”

Tijdelijk winterverblijf voor de ringslangen
Opwarmen Van die permanente verblijven worden er 29 gebouwd. Waarom precies dat aantal? John: “Dat hebben we samen met Ravon en de Ringslangenwerkgroep bepaald. Je weet ongeveer waar ringslangen overwinteren doordat ze, wanneer ze in de lente uit hun winterverblijf kruipen, eerst een tijdje moeten opwarmen in de zon. Slangen zijn koudbloedig en hebben als het ware zonne-energie nodig om in beweging te kunnen komen. Dus als je ze op de dijk in de zon ziet liggen, dan weet je dat hun winterverblijf zich ergens binnen een straal van een meter of tien bevindt. Zo weten we dat ze vooral tussen Durgerdam en Uitdam zitten, en tussen Hoorn en Schardam en Etersheim.” Hoog en droog Omdat slangen geleidelijk noordwaarts lijken te trekken, brengt de Alliantie over de hele lengte van de dijk permanente winterverblijven aan. Dat is geen kattenpis, om maar in de wereld van de geuren te blijven. “Ringslangen overwinteren vorst- en tochtvrij op ruim een meter diepte in een grove puinlaag”, legt John uit. “Terwijl voor bij de nieuwe dijk voor de waterveiligheid een basaltonlaag van 25 centimeter wordt gebruikt, met daaronder 10 centimeter ‘fijn’ steenslag. Dat maakt dat de nieuwe dijk geen fijne overwinterplaats voor de ringslang is. Daarom gaan we hoger op de dijk, in het grastalud, speciale ringslangverblijven inbouwen, met een dikkere en grovere steenlaag.”

Permanent winterverblijf
Permanent winterverblijf Eén zo’n permanent winterverblijf is inmiddels gebouwd, in een speciaal proefvak. “De toekomst moet uitwijzen hoe goed de verblijven werken”, zegt John nuchter. “We monitoren de temperatuur en de luchtvochtigheid, en kijken of we de ringslangen buiten in de zon zien liggen. Dat deden we ook bij de tijdelijke verblijven op de dijk, maar die leken nog niet erg in trek. Misschien vonden de slangen de omgeving toch te druk en zijn ze een stukje verder landinwaarts gekropen. Natuurlijk moeten zij ook aan deze nieuwe situatie wennen. We wachten komend voorjaar weer met spanning af.”
Meer weten? In deze video vertellen John en zijn collega Heleen Broier aan de kapitein van het Markermeer over het hoe en waarom van ringslangverblijven.