DE KAPITEIN VAN HET MARKERMEER
Het stormseizoen, hoe erg is dat eigenlijk?
Op 15 oktober begint officieel het stormseizoen. Dat klinkt heftig en als schipper weet ik uit eigen ervaring dat dat het ook kan zijn. Ik vroeg John van den Belt, ecoloog van de Alliantie Markermeerdijken, welke effecten herfst en winter hebben op de andere bewoners van ons mooie gebied: de dieren. En wat de Alliantie eraan doet om ze de winter door te helpen.
Het kan weer flink spoken, nu de zomer voorbij is. Hoe gaan de dieren in ons gebied daar eigenlijk mee om? “Nou, die redden zich meestal wel, hoor. Mensen hebben vaak meer last van het winterweer dan dieren. De natuur is veerkrachtig.”
Dat zou je niet altijd zeggen, als je naar vogels kijkt, of naar kleine knaagdieren of zo. Overleven die zonder problemen de winter? “Dieren passen zich aan. Daar hebben ze allemaal zo hun eigen manieren voor. Sommige vogelsoorten trekken weg, naar gebieden waar het winterweer wat zachter is. Andere komen juist hier overwinteren, omdat ze de omstandigheden ideaal vinden. En vinden ze niet het voedsel of de rust die ze nodig hebben, dan trekken ze verder.”
Is er nog wel voldoende rust in ons drukke land? En met alle werkzaamheden? “Het Markermeer is onderdeel van Natura 2000. Daarom hebben we ons met onze werkzaamheden aan de Wet Natuurbescherming te houden. Dat betekent onder meer dat we ervoor moeten zorgen dat er altijd in minstens de helft van het gebied voldoende rust is. De afstand tussen twee werklocaties moet tenminste twee kilometer zijn. Dat is vooraf allemaal keurig ingepland. Best een hele puzzel, af en toe.”
En wat doet Alliantie nog meer voor de dieren? Zo’n project heeft toch invloed op hun leefomgeving. “Aan beschermde diersoorten bieden we een tijdelijk alternatief. De meest opvallende daarvan zijn de tijdelijke ringslangverblijven. Nu de temperatuur weer omlaag gaat, gaan soorten als de ringslang, maar bijvoorbeeld ook de rugstreeppad in winterslaap. In de nieuwe dijkbekleding worden vaste ringslangverblijven ingebouwd. We hopen dat ze dan weer terugkomen. Het lijkt er nu op dat veel ringslangen wat meer landinwaarts een plekje zijn gaan zoeken.
“Zomerstormen veroorzaken vaak meer schade dan winterstormen.”
We zien de laatste jaren steeds vaker heftig weer, met stevige stormen en plotseling heel veel regen. Kunnen dieren zich daar ook aan aanpassen? “Je zou het misschien niet verwachten, maar zomerstormen veroorzaken vaak meer schade dan winterstormen. Vogels zoeken de luwte op wanneer het hard waait. Maar in het broedseizoen kan dat niet. De bomen zijn dan volledig in blad, zodat takken eerder afscheuren en vogelnesten eruit kunnen waaien. En ook als er ineens heel hoge golven tegen een wand met broedende oeverzwaluwen slaan, dan overleven veel van die dieren dat niet.” Dus vooral extreme weersomstandigheden brengen gevaar mee voor dieren, niet zozeer de winter op zich? “Bij gigantische vorst kunnen veel waterpartijen bevriezen. Reigers komen om van de honger, omdat ze niet kunnen vissen. En ik heb een keer meegemaakt dat twee weken strenge vorst de hele ijsvogelpopulatie in een gebied om zeep hielp. Die vogels doen wat dat betreft hun naam geen eer aan.” Komen zulke soorten er dan wel weer bovenop? “Ja hoor, maar hoe snel, dat verschilt. Het baardmannetje is een mooi voorbeeld. Dat is een klein vogeltje dat in de zomer insecten eet, maar in de winter de zaden van rietpluimen. Als die rietpluimen langere tijd onder ijzel bedekt zijn, gaan er heel veel baardmannetjes dood. Maar daar staat tegenover dat ze wel twee of drie keer kunnen broeden per seizoen. Ieder paartje brengt jaarlijks al snel vijftien jongen groot, dus dat tikt lekker aan. Zo herstelt de soort zich relatief snel.” Zijn er nog bepaalde dingen waar jullie tijdens de bouw rekening mee moeten houden als het om dieren in de omgeving gaat? “Jazeker! Zo houden we er op dit moment rekening mee dat onze bouwlampen de vleermuizen niet verblinden. In het voor- en najaar valt de schemering nog onder werktijd. Dat is het moment dat vleermuizen op jacht gaan. Door niet te veel lampen te gebruiken en deze in een bepaalde hoek op de dijk te richten, voorkom je dat ze verblind worden door het licht en zo van hun vaste routes afwijken.” Doet de Alliantie volgens jou genoeg om de natuur niet te veel te hinderen? “Ik vind van wel. Ze staan zelfs open om méér te doen dan wettelijk voorgeschreven. Zo zijn korstmossen niet langer beschermd, maar we treffen wel maatregelen om ze te behouden in het gebied. We hebben een algemene zorgplicht voor de natuur. Als de Alliantie daar niet volledig achter zou staan, zou ik geen zin hebben om hier te werken.”