NATIONALE ARCHEOLOGIEDAGEN
‘Tussen iets en niets’ brengt mooie vondsten aan het licht
Zit hier een dijk van een vondst tussen? Dat was de vraag van een flinke groep omwonenden van de dijk en andere belangstellenden. Op zaterdag 17 juni namen zij allerlei eigen vondsten mee naar het mini-museum in Etersheim, zoals aardewerk, glas of metalen voorwerpen.
In het kader van de Nationale Archeologiedagen organiseerde de Alliantie Markermeerdijken het evenement ‘Tussen iets en niets’, als een variant op het televisieprogramma ‘Tussen kunst & kitsch’. “Natuurlijk is de Alliantie geen archeologische onderneming”, zegt onze ‘huis-archeoloog’ Jan-Willem Oudhof. “Maar noem het ‘zendingsdrang’: het leek ons leuk om mensen op een ongedwongen manier in aanraking te brengen met dit aspect van de dijkversterking. Door aanpassing van de wetgeving is archeologie jaren geleden vooral achter de bouwhekken terechtgekomen, terwijl erfgoed overal te vinden is. Dat willen we graag laten zien.”
Zelf zoeken
Op 17 juni mochten omwonenden van de dijk eigen vondsten meenemen. Deze konden ze laten zien aan Jan-Willem, zijn collega-archeoloog Mirjam Lobbes en paleontoloog Frans Roescher, die zich bezighoudt met botten van vooral prehistorische zoogdieren. Eigen vondsten? Betekent dit dat iedereen zomaar mag zoeken of graven in of bij de dijk? “Zoeken mag, bijvoorbeeld met een metaaldetector, als je toestemming hebt van de eigenaar van de grond”, antwoordt Jan-Willem. “Datzelfde geldt voor graven tot 30 centimeter diepte. Waar we aan de dijk werken, is het afgezette terrein uiteraard verboden gebied. Maar je eigen tuin omspitten mag natuurlijk. Daar kun je soms ook interessante vondsten doen. En wie weet wat je tegenkomt bij bijvoorbeeld het opruimen van het huis van je overleden oom. Op die manier is ooit een hele doos met oude scherven op zolder gevonden.”
De oudste vondst ooit? Voor de meeste mensen die tijdens de Nationale Archeologiedagen op het evenement afkwamen, was de mogelijke waarde van hun vondst niet zo relevant, merkte Jan-Willem. “Ze wilden vooral weten wat het precies was en hoe oud het was. En in het geval van een bot waren ze benieuwd of het van een mens was.” Dat was helaas niet het geval, vertelt de archeoloog. ”Het was van een hond.” Een andere omwonende kwam langs met een opmerkelijke steen, gevonden in Warder. Jan-Willem: “Het lijkt erop dat het een prehistorische bijl is. Een steentijdspecialist gaat daarnaar kijken. Als het echt een bijl uit de steentijd is, dan hebben we het over de oudste vondst die ooit in het gebied is gedaan.” Ook had iemand een prachtige, puntgave Baardmankruik gevonden, in de modder langs een sloot. “Hij dacht nota bene dat het een voetbal was en had er een schop tegen gegeven. Gelukkig kan dat oude steengoed tegen een stootje.”
Geen voetbal, maar een puntgave baardmankruik
Wat je vindt, mag je houden
Aan dergelijke bijzondere vondsten zou je een prijskaartje kunnen hangen, erkent Jan-Willem, maar archeologen doen dat liever niet. “We willen schatgraven niet in de hand werken, het gaat om de intrinsieke waarde van het object.” Moeten de vinders zulke bijzondere voorwerpen inleveren? “Nee hoor”, antwoordt Jan-Willem. “Wij claimen niks. In uitzonderlijke gevallen gaan we wel even met je praten om te zien hoe we zoveel mogelijk mensen van je vondst kunnen laten genieten. Zo gaan we een aantal opmerkelijke vondsten tijdelijk exposeren in het mini-museum de Waterwolf. Maar in principe geldt: wat je vindt, mag je houden!”