EEN DIJK VAN EEN VONDST

Scheepswrakken zijn tijdscapsules

Archeologisch onderzoek beperkt zich niet tot de landbodem: ook op de waterbodem bevinden zich immers schatten uit het verleden. Archeoloog Jan-Willem Oudhof leidt het archeologisch onderzoek namens de Alliantie Markermeerdijken tijdens de dijkversterkingswerkzaamheden aan de ruim 33 kilometer Markermeerdijken. Hij neemt ons dit keer mee ónder de voormalige Zuiderzeespiegel.

“Soms vraagt men waarom we onderzoek doen op de waterbodem. Maar de voormalige Zuiderzee was eeuwenlang het verkeersknooppunt van Nederland: het meeste verkeer ging over water. Dat waren niet alleen grote VOC-schepen, maar vooral kleinere scheepjes die de spullen verder transporteerden naar land. En er voeren vissersboten, met vaak een hele huishoudelijke inventaris aan boord. Vissers leefden immers op zo’n schip. Scheepsarcheologie levert ook informatie over de bouwconstructie van historische schepen. Zo’n scheepswrak is dus net een tijdcapsule.” Onderzoeksboot met sonar “Als er voor de dijkversterking zand in het water wordt gespuid, kan een eventueel scheepswrak platgedrukt worden. En als men tijdens het graven van vaargeulen een scheepswrak vindt, houdt dat de boel op. Daarom doen we alle waterbodemonderzoeken van tevoren. Wij brengen de waterbodem in kaart met een onderzoeksschip met sonar. Vervolgens gaan duikers onder water op archeologisch onderzoek uit. Zo’n scheepswrak is in de bodem gezakt en ligt vol bagger. Dat haal je eerst uit het schip, vervolgens documenteren we alles wat we tegenkomen en gaan we met een schip met hele nauwkeurige meetapparatuur er nog eens overheen. Het wrak zelf blijft liggen op de bodem. Bergen van een wrak is niet alleen erg duur, maar vooral: waar stal je het? De bodem bewaart het voor de volgende generaties terwijl wij alles ondertussen in kaart hebben gebracht.”

Archeoloog Jan-Willem Oudhof:

“Zo’n kruik was blijkbaar de Dopper van toen.”

Klompen en beenkappen “Een mooi voorbeeld is de VD10 die voor Uitdam ligt, een Volendammer botter met als vermoedelijke bouwjaar einde 19e eeuw. Na de ontdekking schuimden wij de krantenarchieven af en vonden in de Leeuwarder-krant van 22 november 1900 meer informatie. De VD10 van schipper Peter Zwarthoed werd door een Friese tjalk overvaren. In de Nederlandse staatskrant van 24 december staat nog een artikeltje over de mislukte berging van het schip. Er lagen veel persoonlijke spullen van de schipper aan boord. Zoals zijn klompen met beenkappen: deze voorloper van de rubberlaarzen droegen vissers toen vaak. De vondsten geven een aardig beeld van hoe het leven toen was.”

“Werden halve kokosnoten gebruikt als kommetje of was het etenswaar?”

Hoezo, steeds weer die halve kokosnoot? “Tussen de persoonlijke spullen van de schipper bevond zich ook een kruik. Niet lang na de vondst meldde iemand dat hij precies zo’n kruik uit een sloot had gehaald. Dat was blijkbaar de Dopper van toen. De meest merkwaardige vondst uit de VD10 is echter een halve kokosnoot. Die hebben we namelijk ook gevonden in andere scheepswrakken in het gebied. Waarom steeds een halve koksnoot? Werden ze door de eeuwen heen gebruikt als kommetje? Namen vissers kokosnoten mee als etenswaar? Of zijn de kokosnoten misschien later in de scheepswrakken terechtgekomen: heeft er een partij kokosnoten gedreven op het Markermeer en zijn deze in de scheepwrakken gespoeld? Dat zijn raadselen die ik intrigerend vind.”

Zelf digitaal historische kranten naspeuren?

Ga dan naar de website van Delpher.